ECLI:NL:CRVB:2018:515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van de FLO-garantieregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van de FLO-garantieregeling. Appellant, geboren in 1952, was in dienst bij het ministerie en had een garantie gekregen dat hij op 60-jarige leeftijd de dienst kon verlaten met een financiële positie die gelijk was aan de positie onder de toen geldende regels. De minister heeft appellant op 1 maart 2016 eervol ontslag verleend en hem een suppletie toegekend omdat de fiscale begrenzing lager was dan de FLO-garantie-uitkering. Appellant is van mening dat de minister de garantie niet is nagekomen en dat de inzet van prepensioengelden heeft geleid tot een lager ouderdomspensioen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de minister terecht het maximaal beschikbare bedrag aan prepensioengelden heeft ingezet voor de FLO-garantie-uitkering. De Raad oordeelt dat de minister de gegeven garantie niet heeft geschonden en dat de inzet van prepensioengelden niet heeft geleid tot een lager ouderdomspensioen voor appellant. De minister heeft bovendien een berekening overgelegd waaruit blijkt dat appellant een hoger ouderdomspensioen ontvangt volgens de uitvoering van de minister.
Appellant heeft ook geklaagd over de bejegening door medewerkers van de minister, maar deze klacht is niet gehandhaafd. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Den Haag.