ECLI:NL:CRVB:2018:509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- A. Beuker-Tilstra
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een non-actiefstelling en ontslagvoornemen van een ambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de non-actiefstelling en het ontslagvoornemen van een ambtenaar, appellant, die sinds 2006 in dienst was bij de Technische Universiteit Eindhoven. De zaak is ontstaan na meldingen van vermoedelijk ernstig plichtsverzuim door appellant, die beschuldigd werd van het meenemen van goederen van de universiteit zonder toestemming. Na een onderzoek, dat camerabeelden en getuigenverklaringen omvatte, werd appellant op non-actief gesteld en werd een derde deel van zijn bezoldiging ingehouden. Het college van bestuur van de universiteit heeft uiteindelijk besloten tot onvoorwaardelijk ontslag.
De rechtbank Oost-Brabant heeft in eerste aanleg het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit van het college vernietigd, met uitzondering van de inhouding van de bezoldiging. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de argumenten van zowel appellant als het college beoordeeld. De Raad oordeelde dat er ten tijde van de non-actiefstelling voldoende concrete verdenkingen van ernstig plichtsverzuim waren, en dat het college in redelijkheid kon besluiten tot de maatregelen die waren genomen. De Raad bevestigde dat de inhouding van de bezoldiging rechtmatig was en dat de rechtbank ten onrechte het contact- en toegangsverbod had vernietigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en het beroep van appellant ongegrond verklaard, terwijl het incidenteel hoger beroep van het college slaagde. De Raad heeft de veroordeling van het college tot vergoeding van proceskosten en griffierecht vernietigd en het beroep tegen de contact- en toegangsverboden niet-ontvankelijk verklaard.