ECLI:NL:CRVB:2018:500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag om draagkrachtvaststelling voor studieschuld op basis van ontbrekende inkomensgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante had een aanvraag ingediend voor draagkrachtvaststelling voor het jaar 2016, maar deze aanvraag werd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap buiten behandeling gelaten. De reden hiervoor was dat appellante de vereiste inkomensgegevens over het peiljaar 2014 niet had verstrekt. De minister had appellante eerder op het ontbreken van deze gegevens gewezen en haar verzocht deze voor een bepaalde datum aan te leveren. Appellante stelde dat haar boekhouder nalatig was geweest, waardoor de aangifte inkomstenbelasting pas eind april 2016 beschikbaar was. De Raad oordeelde dat het risico van het niet tijdig aanleveren van de gegevens voor rekening van appellante kwam. De Raad bevestigde dat de minister op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd was om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat deze onvolledig was. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.