ECLI:NL:CRVB:2018:473
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen de behandelend rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2018 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend op basis van vermeende vooringenomenheid van de behandelend rechter, M.A.H. van Dalen-van Bekkum, en was gebaseerd op informatie van haar LinkedIn-pagina. De Raad oordeelde dat de gronden van het wrakingsverzoek niet gericht waren tegen de persoon van de behandelend rechter, maar tegen de Raad als zodanig, wat niet in overeenstemming is met de vereisten van de wrakingsregeling. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker niet tijdig had gereageerd op de informatie over de behandelend rechter, aangezien hij al eerder op de hoogte was gesteld van haar functies. Hierdoor werd het verzoek om wraking niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van wrakingsverzoeken en de noodzaak om deze te richten tegen de persoon van de rechter in plaats van tegen de instantie als geheel.