Uitspraak
17.3989 WAO
20 april 2017, 16/6816 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant zijn beroepsgronden te laat had ingediend, waardoor het beroep niet kon worden behandeld. Appellant had op 7 juli 2016 een verzoek ingediend om in aanmerking te komen voor een WAO-uitkering, maar het Uwv had dit verzoek afgewezen op basis van eerdere besluiten. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de beschikking onjuist was, omdat het Uwv geen contact had gehad met zijn werkgever en er geen juist besluit was genomen op zijn aanvraag. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen beroepsgronden heeft aangevoerd die gericht zijn tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.