ECLI:NL:CRVB:2018:4300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden bij een pizzeria
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die bijstand ontving, had niet gemelde werkzaamheden verricht bij een pizzeria. Een sociaal rechercheur had onderzoek gedaan naar de door appellant opgegeven gewerkte dagen en uren. Tijdens dit onderzoek werd appellant op verschillende momenten in de pizzeria aangetroffen, waar hij actief werkzaamheden verrichtte, zoals het helpen van klanten en het schoonmaken. De bevindingen van het onderzoek leidden tot de conclusie dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden, omdat hij meer uren had gewerkt dan hij had opgegeven. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Venlo had de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de onderzoeksgegevens aantonen dat appellant niet alleen aanwezig was, maar ook daadwerkelijk werkzaamheden verrichtte. De stelling van appellant dat hij alleen koffie dronk met de eigenaar werd niet geloofwaardig geacht. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere gronden, maar de Raad kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank en voegde daaraan toe dat appellant geen concrete gegevens had verstrekt over zijn werkzaamheden. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.