ECLI:NL:CRVB:2018:4256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medisch onderzoek en geschiktheid voor werk als steksteker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had zich op 6 mei 2014 ziek gemeld en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Na een medisch onderzoek door een bedrijfsarts op 27 november 2015, werd appellant geschikt geacht voor de functie van steksteker, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld per 30 november 2015. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldig medisch onderzoek en dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van appellant voor de functie van steksteker. De Raad bevestigde dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op basis van de WAO leidend is en dat appellant, ondanks zijn toegenomen arbeidsongeschiktheid per 28 december 2015, geschikt was voor de functie van steksteker per 30 november 2015. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant geen recht meer had op ziekengeld.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er zijn geen proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.