Uitspraak
OVERWEGINGEN
1 januari 2014 wegens toegenomen hand- en heupklachten. In verband met deze melding is appellant onderzocht op het spreekuur van 30 januari 2015 van een verzekeringsarts van het Uwv. Deze arts heeft de beperkingen van appellant weergegeven in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 30 januari 2015. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis daarvan de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant berekend.
15 oktober 2015 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. Daaraan heeft het Uwv ten grondslag gelegd een rapport van 29 september 2015 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een rapport van 15 oktober 2015 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep nieuwe passende functies ten grondslag gelegd aan de schatting.
31 augustus 2015 en 10 september 2015 geen aanleiding geeft tot het aannemen van verdergaande beperkingen dan die reeds zijn neergelegd in de FML van 30 januari 2015. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn rapport van 21 januari 2016 inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom deze informatie van de radioloog geen nieuw licht werpt op de per datum in geding vastgestelde beperkingen en dat met de beperkte belastbaarheid van de rug van appellant voldoende rekening is gehouden.
4.4. Wat appellant in hoger beroep, onder verwijzing naar het in hoger beroep ingebrachte rapport van De Landelijke Expertisebalie heeft aangevoerd, vormt geen aanleiding anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. Met het Uwv wordt vastgesteld dat het rapport niet een ander beeld geeft van de medische situatie van appellant per 16 december 2015. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat appellant niet lichamelijk is onderzocht door een arts van De Landelijke Expertisebalie. Ook is de in het rapport getrokken conclusie dat er aanleiding is de FML van 30 januari 2015 te heroverwegen niet met medische gegevens onderbouwd. Geoordeeld wordt dat dit rapport geen aanknopingspunten geeft voor twijfel aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant door het Uwv. Voor benoeming van een deskundige bestaat geen aanleiding.