ECLI:NL:CRVB:2018:4235
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de berekening van het dagloon voor de WAO-uitkering en de eindejaarsuitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de berekening van het dagloon voor de WAO-uitkering van appellant, waarbij de vraag centraal staat of de opgebouwde eindejaarsuitkering over het jaar 2012 in de berekening van het dagloon moet worden meegenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de eindejaarsuitkering terecht niet is meegenomen, omdat appellant deze niet heeft genoten in het refertejaar. De Raad bevestigt dat het dagloon per 10 mei 2015 terecht is vastgesteld op € 90,80. De Raad wijst erop dat appellant niet heeft aangetoond dat de aanspraak op de eindejaarsuitkering in het refertejaar vorderbaar maar niet tevens inbaar was. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente wordt afgewezen.