ECLI:NL:CRVB:2018:4163
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van een persoonsgebonden budget en terugvordering door het zorgkantoor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de vaststelling van een persoonsgebonden budget (pgb) door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. voor appellante, die in 2014 een pgb van netto € 31.926,05 had ontvangen. Het zorgkantoor stelde dit pgb later vast op nihil en vorderde een bedrag van € 31.926,05 terug. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante de eerder aangevoerde gronden, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe of andere gronden waren gepresenteerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het zorgkantoor in redelijkheid het pgb had kunnen vaststellen op een lager bedrag en dat de terugvordering gerechtvaardigd was. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij meer had betaald voor de verleende zorg dan het bedrag dat door het zorgkantoor was geaccepteerd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.