Uitspraak
16.5574 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die in Kroatië woont, had een WIA-uitkering ontvangen vanwege lichamelijke en psychische klachten. De Raad beoordeelde of het Uwv terecht had vastgesteld dat de appellante met ingang van 13 mei 2015 geen recht meer had op een WIA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd, en dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de medische oordelen van de (verzekerings)artsen van het Uwv.
De appellante voerde aan dat haar gezondheidsklachten ernstiger waren dan door het Uwv was aangenomen en dat er te weinig beperkingen waren vastgesteld. De Raad volgde echter de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de medische beoordelingen goed gemotiveerd waren. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de psychische en lichamelijke klachten van de appellante en dat de conclusies over haar belastbaarheid inzichtelijk en deugdelijk waren toegelicht.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van de appellante om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor een veroordeling tot schadevergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van deskundigen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.