ECLI:NL:CRVB:2018:3996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. Appellant had in beroep gesteld dat hij het griffierecht niet had kunnen betalen vanwege financiële problemen en het niet goed bijhouden van zijn post, aangezien hij druk bezig was met het starten van een onderneming. De rechtbank oordeelde echter dat er geen verschoonbare reden was voor het niet betalen van het griffierecht. Appellant had de brieven van de rechtbank ontvangen waarin hij werd gewezen op de betalingsverplichting en de mogelijkheid om een verzoek tot ontheffing in te dienen, maar had hier geen gebruik van gemaakt. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de enkele omstandigheid dat appellant zijn post niet goed had bijgehouden, niet voldoende was om hem niet in verzuim te achten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.