ECLI:NL:CRVB:2018:3983

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
17/7534 AWBZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoording van persoonsgebonden budget aan echtgenoot in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, ingediend door appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 november 2017. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de appellante geen recht had op het persoonsgebonden budget (pgb) dat aan haar overleden echtgenoot was verleend, omdat de rechtmatige besteding daarvan niet kon worden vastgesteld door het ontbreken van relevante documenten. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen sprake is van onverschuldigde betaling van het pgb en dat zij een nadere verantwoording zal afleggen. Echter, zij heeft geen nadere informatie of gronden voor het hoger beroep ingediend en is niet ter zitting verschenen.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van de gevraagde informatie, appellante nog steeds belang heeft bij de uitspraak. De Raad heeft de argumenten van appellante in het hoger beroep beoordeeld, maar kon niet afleiden waarom de rechtbank haar beroep ten onrechte ongegrond had verklaard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.7534 AWBZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 november 2017, 17/87 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. (zorgkantoor)
Datum uitspraak: 12 december 2018
Zitting heeft: J.P.A. Boersma
Griffier: M.A.A. Traousis
Ter zitting is verschenen: mr. S. Gezer, als gemachtigde van het zorgkantoor.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Nu de toegezegde nadere informatie met betrekking tot de aanvaarding van de erfenis ondanks herhaalde verzoeken niet is verstrekt en de gegevens in het dossier niet toereikend zijn om vast te stellen dat appellante de erfenis van wijlen haar echtgenoot [naam echtgenoot] rechtsgeldig heeft verworpen, kan niet worden uitgesloten dat appellante nog belang heeft bij een uitspraak van de Raad. In navolging van de rechtbank in de aangevallen uitspraak zal daarom worden aangenomen dat appellante bij beoordeling van het voorliggende geschil belang heeft en zal wat tegen de aangevallen uitspraak is aangevoerd, worden beoordeeld.
2. Appellante heeft in hoger beroep uitsluitend, en zonder motivering, aangevoerd dat zij van mening is dat geen sprake is van onverschuldigde betaling van het verleende persoonsgebonden budget (pgb) aan wijlen haar echtgenoot. Verder heeft zij aangevoerd dat zij een nadere verantwoording over de verleende zorg zal afleggen. In het hogerberoepschrift is verder verzocht een redelijke termijn te stellen voor aanvulling van de hogerberoepsgronden.
3. De nadere verantwoording heeft appellante evenwel niet ingezonden. Evenmin zijn nadere gronden voor het hoger beroep ontvangen. Appellante en haar gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak niet anders kan worden beoordeeld dan aan de hand van wat appellante in het hogerberoepschrift naar voren heeft gebracht.
4. De rechtbank heeft de in beroep naar voren gebrachte gronden besproken en gemotiveerd waarom zij daarin geen aanleiding heeft gevonden voor vernietiging van de beslissing op bezwaar van 1 december 2016. Bij die beslissing was gehandhaafd het besluit om het over 2014 aan wijlen de echtgenoot van appellante verleende pgb op nihil vast te stellen, omdat de rechtmatige besteding daarvan wegens het ontbreken van relevante stukken niet kon worden beoordeeld. Uit wat in hoger beroep naar voren is gebracht is niet af te leiden waarom appellante meent dat de rechtbank haar beroep bij de aangevallen uitspraak ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Dat brengt mee dat de Raad de aangevallen uitspraak zal bevestigen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.A. Traousis (getekend) J.P.A. Boersma
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

RB