Uitspraak
17.7387 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die via een uitzendbureau werkzaam was als medewerker tuinbouw, had zich op 23 juni 2014 ziek gemeld met rug- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant per 22 juni 2015 geen recht meer had op ziekengeld. Na een nieuwe ziekmelding op 23 december 2015, heeft het Uwv op 12 juli 2016 vastgesteld dat de appellant per 18 juli 2016 weer geschikt was voor zijn functie. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn beperkingen en dat de verzekeringsarts de aard en zwaarte van zijn functie niet goed heeft ingeschat. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad concludeert dat de appellant met ingang van 18 juli 2016 geschikt is te achten voor zijn werk en om die reden geen recht meer heeft op ziekengeld.