ECLI:NL:CRVB:2018:3947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering na medische herbeoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante, die eerder werkzaam was als verkoopmedewerkster. Appellante meldde zich ziek op 27 augustus 2010 en ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Vanaf 24 augustus 2012 kreeg zij een loongerelateerde WGA-uitkering, die later werd omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Op 8 april 2015 besloot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) deze uitkering per 9 juni 2015 te beëindigen, omdat appellante na een herbeoordeling minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank Gelderland oordeelde in de eerdere uitspraak dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante te twijfelen. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door appellante ingediende nieuwe medische stukken geen relevante informatie bevatten die de eerdere conclusies van het Uwv konden ondermijnen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.