Uitspraak
16.3945 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van in totaal € 169,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die sinds 1 november 2010 met psychische klachten uitgevallen was. Appellante had het Uwv verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, welke aanvraag op 24 november 2014 werd goedgekeurd met een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 44,56%. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Limburg, die de uitspraak van het Uwv bevestigde.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank in strijd met artikel 6 van het EVRM had gehandeld door het psychiatrisch rapport van psychiater Corstens niet voldoende te betrekken in haar overwegingen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de bevindingen van het psychiatrisch rapport op juiste wijze hadden geïnterpreteerd. De Raad bevestigde dat de FML van 10 november 2014 voldoende rekening hield met de psychische klachten van appellante en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedroegen, en werd het griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.