Uitspraak
17.4217 PW
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat sprake is van een aanvraag om een bijstandsuitkering die het college bij besluit van 11 januari 2016 ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld. De rechtbank heeft bestreden besluit 2 zo begrepen dat daarbij het bezwaar alsnog ontvankelijk en gegrond is verklaard, dat het besluit van 11 januari 2016 wordt herroepen en dat wordt beslist dat appellante over de periode van 17 november 2015 tot en met 18 januari 2016 alsnog recht heeft op bijstand. De rechtbank heeft voorts overwogen dat op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep zich mede richt tegen het bestreden besluit 2, dat het bestreden besluit 2 het bestreden besluit 1 vervangt en dat appellante daarom geen belang meer heeft bij een beoordeling van dat besluit. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de bijstand moet worden toegekend met ingang van de datum waarop appellante zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd voor zover daarbij per 17 november 2015 bijstand is toegekend en bepaald dat aan appellante met ingang van 8 oktober 2015 bijstand moet worden toegekend. De rechtbank heeft verder het college opgedragen het betaalde griffierecht aan appellante te vergoeden en het college veroordeeld in de proceskosten van appellante in beroep.
BESLISSING
de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar;
€ 124,- vergoedt.