ECLI:NL:CRVB:2018:3773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en de mogelijkheid tot tijdige aanvraag in het kader van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand op basis van de Participatiewet (PW) door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Appellanten hebben op 21 januari 2016 bijstand aangevraagd, maar menen dat zij recht hebben op bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2015. Het college heeft de aanvraag in eerste instantie goedgekeurd, maar later de bijstand herzien. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze herziening, met als argument dat zij door de diagnose longkanker van appellant niet eerder in staat waren om een aanvraag in te dienen. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, omdat de onderbouwing van appellanten onvoldoende was.
In hoger beroep hebben appellanten opnieuw aangevoerd dat de rechtbank de verklaring van een medisch maatschappelijk werker onvoldoende heeft meegewogen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de verklaring slechts betrekking heeft op de situatie van appellant en niet op die van appellante. De Raad concludeert dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat waren om eerder bijstand aan te vragen, mede gezien de financiële ondersteuning die zij van familie hebben ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de griffier en de voorzitter van de enkelvoudige kamer.