Uitspraak
17.1007 PW-PV
BESLISSING
15 oktober 2013 met [centrum] een overeenkomst van zorg en dienstverlening (zorgovereenkomst) gesloten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1992, woonde ten tijde van belang in een Woon- en zorgcentrum en had een zorgovereenkomst gesloten. Hij ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) naar de norm voor een alleenstaande. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam herzag deze bijstand naar de norm voor een alleenstaande die in een inrichting verblijft, wat leidde tot een terugvordering van teveel ontvangen bijstand.
De Raad oordeelde dat het verblijf van de appellant in het zorgcentrum als een verblijf in een inrichting kan worden aangemerkt. De Raad baseerde zich op de definitie van een inrichting in de PW, waarbij zowel de doelstelling als het feitelijk functioneren van de organisatie in ogenschouw moet worden genomen. De appellant voerde aan dat hij geen gebruik maakte van de voorzieningen en dat het zorgcentrum niet de juiste zorg bood voor zijn situatie. De Raad verwierp deze argumenten en concludeerde dat de herziening van de bijstand en de terugvordering terecht waren.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken, en de griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend.