ECLI:NL:CRVB:2018:3712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van bijstands terugvordering door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die bijstand ontving, had een verzoek om kwijtschelding ingediend na een terugvordering van bijstandsbetalingen over de periode van 28 december 2009 tot en met 30 april 2011. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand herzien en een bedrag van € 21.021,65 teruggevorderd. Appellante voerde aan dat zij bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 18 juli 2011, maar de Raad oordeelde dat dit bezwaar de werking van het besluit niet schorste.
Daarnaast stelde appellante dat er dringende redenen waren voor het toewijzen van haar verzoek om kwijtschelding, onder andere vanwege haar situatie als alleenstaande moeder met gezondheidsproblemen. De Raad oordeelde echter dat appellante niet had aangetoond dat haar klachten het gevolg waren van de terugvordering en dat de financiële gevolgen niet onaanvaardbaar waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om kwijtschelding af. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.