ECLI:NL:CRVB:2018:3709

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
17/1239 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake hoger beroep Wet kinderopvang

Op 13 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/1239 PW-PV. De Raad verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep dat gericht was tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 december 2016, met nummer 16/2799. Het geschil betrof de Wet kinderopvang en de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen. De rechtbank had de aanvraag om een tegemoetkoming op grond van artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) afgewezen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het hoger beroep niet bij hen kon worden ingesteld, maar bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit was gebaseerd op de bepalingen in de Awb, die aangeven dat de Raad niet bevoegd is om te oordelen over hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank in deze context. De Raad heeft het hoger beroepschrift dan ook doorgezonden naar de juiste instantie, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.1239 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 december 2016, 16/2799 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)
Datum uitspraak: 13 november 2018
Zitting heeft: J.J.A. Kooijman
Griffier: A.M. Pasmans
Namens appellante is ter zitting verschenen mr. N. Saidi, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Chahid.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het hoger beroep gericht tegen de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
De aangevallen uitspraak ziet op de afwijzing van de aanvraag om een tegemoetkoming op grond van artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) in verbinding met de Beleidsregel vergoeding kosten kinderopvang Utrecht 2013.
De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:104, eerste lid, onder a, van de Awb kan de belanghebbende tegen een dergelijke uitspraak hoger beroep instellen. Op grond van artikel 8:105, eerste lid, van de Awb wordt het hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, tenzij een andere hoger beroepsrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 4 van de bij de Awb behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift. Uit hoofdstuk 4 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak blijkt niet dat hoger beroep kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep tegen een uitspraak van de rechtbank omtrent een besluit genomen op grond van (artikel 1.13 van) de Wkkp. Dit blijkt ook niet uit enig ander wettelijk voorschrift.
Dat betekent dat de Raad niet bevoegd is te oordelen over het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak. Daaraan staat niet in de weg dat de rechtbank het besluit heeft gekwalificeerd als een afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet.
De Raad zal het hoger beroepschrift met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Awb doorzenden naar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) A.M. Pasmans (getekend) J.J.A. Kooijman
md