ECLI:NL:CRVB:2018:3708

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
18/389 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor de kosten van een wasmachine op grond van de Participatiewet

In deze zaak gaat het om de afwijzing van de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een wasmachine, zoals neergelegd in een besluit van het college van 13 april 2017. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd bij een besluit van 14 augustus 2017. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep tegen dit bestreden besluit ongegrond in haar uitspraak van 28 december 2017. Appellant, die een verstandelijke handicap heeft en onder curatele staat, heeft aangevoerd dat hij niet in staat was om voor deze kosten te reserveren en dat gespreide betaling ook geen optie voor hem is. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat uit de overgelegde gegevens niet blijkt dat appellant niet, zelfs niet met begeleiding, voor de kosten van de wasmachine heeft kunnen reserveren. De Raad benadrukt dat de kosten van de wasmachine tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.389 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 28 december 2017, 17/2598 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Helmond (college)
Datum uitspraak: 13 november 2018
Zitting heeft: J.J.A. Kooijman
Griffier: A.M. Pasmans
Namens appellant is verschenen [naam broer] (broer en curator van appellant), bijgestaan door mr. R. Akkaya, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I.M.P.J. Colen en R. van Dijk.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in hoger beroep in deze zaak nog slechts om de afwijzing van de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van de aanschaf van een wasmachine. Die afwijzing is neergelegd in een besluit van het college
van 13 april 2017 en is na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 14 augustus 2017 (bestreden besluit). Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Kosten zoals hier aan de orde worden gerekend tot de periodiek dan wel incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten dienen in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering vooraf, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstandsverlening is niet mogelijk, tenzij de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval die ertoe leiden dat de kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
Appellant heeft aangevoerd dat hij niet heeft kunnen reserveren. Hij is een zorgbehoevende persoon met een verstandelijke handicap. Hij is niet in staat te werken, geld te verdienen en dit geld opzij te leggen. Gespreide betaling achteraf is voor appellant, gelet op zijn verstandelijke beperking, ook geen optie. Hij dient juist te worden beschermd tegen constructies zoals ‘betalen achteraf’.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit de door appellant overgelegde gegevens van het Centrum indicatiestelling zorg blijkt dat appellant vanwege zijn verstandelijke handicap in aanmerking komt voor wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering. Uit die gegevens kan echter niet worden afgeleid dat appellant niet, ook niet met begeleiding, voor de kosten van aanschaf van een wasmachine heeft kunnen reserveren en dat gespreide betaling achteraf evenmin tot de mogelijkheden behoorde. De Raad acht van betekenis dat appellant onder curatele is gesteld en zijn curator onder meer tot taak heeft zijn financiële belangen te behartigen.
Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een wasmachine in stand blijft. Het verzoek om schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) A.M. Pasmans (getekend) J.J.A. Kooijman
md