ECLI:NL:CRVB:2018:3702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- A.B.J. van der Ham
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake IOAW-uitkering en verrekening van inkomsten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de herziening van de IOAW-uitkering van appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen aan de orde is. Appellanten, die een IOAW-uitkering ontvangen, hebben bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop hun inkomsten uit arbeid en prepensioen zijn verrekend met hun uitkering. Het college heeft de IOAW-uitkering herzien op basis van bruto-inkomsten, terwijl appellanten van mening zijn dat de inkomsten netto verrekend hadden moeten worden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de toepassing van belastingregels en de berekening van de uitkering. De Raad concludeert dat appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd dat de belastingregels onjuist zijn toegepast en dat er geen recht bestaat op belastingteruggave. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, waarbij het beroep van appellanten ongegrond is verklaard.