ECLI:NL:CRVB:2018:3685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens overschrijding termijn voor indienen beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die zich op 12 december 2013 ziek had gemeld, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen recht meer gaf op ziekengeld. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat de termijn voor het indienen van beroep was overschreden. De appellant stelde dat hij zijn adreswijziging niet tijdig had doorgegeven aan het Uwv, waardoor het bestreden besluit naar zijn oude adres was gestuurd. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn adreswijziging tijdig had doorgegeven en dat de gevolgen hiervan voor zijn rekening kwamen.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat het Uwv het bestreden besluit naar het verkeerde adres had gestuurd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank niet gevolgd kon worden in haar oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk was. De Raad stelde vast dat de termijn voor het indienen van beroep pas aanvangt op de dag waarop de belanghebbende het besluit onder ogen heeft gekregen. De Raad concludeerde dat de appellant op 8 mei 2015 het besluit van 21 april 2015 onder ogen had gekregen, waardoor de termijn voor het indienen van beroep was overschreden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.