ECLI:NL:CRVB:2018:3676
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante met medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die zich ziek had gemeld met vermoeidheids- en rugklachten, had een ZW-uitkering ontvangen. Het Uwv beëindigde deze uitkering op basis van een medische beoordeling, waartegen appellante in beroep ging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling door het Uwv. De verzekeringsarts had de belastbaarheid van appellante vastgesteld en geen aanleiding gezien voor verdere beperkingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.