ECLI:NL:CRVB:2018:3673
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die als medewerker op een pompstation werkte, had zich op 5 juli 2011 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar beëindigde deze uitkering op 15 november 2015 na een herbeoordeling. Appellante ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarbij werd gesteld dat er een zorgvuldig medisch onderzoek had plaatsgevonden. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat haar medische beperkingen waren onderschat en dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht de medische grondslag van het bestreden besluit had onderschreven. De verzekeringsarts had voldoende onderbouwing gegeven voor de vastgestelde beperkingen en de geselecteerde functies waren medisch geschikt voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.