ECLI:NL:CRVB:2018:3672
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die eerder een WGA-loonaanvullingsuitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van deze uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts juist was. De appellant stelde dat zijn psychische klachten en beperkingen door het Uwv waren onderschat en dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had voldoende gemotiveerd waarom de geselecteerde functies geschikt waren voor de appellant, ondanks zijn psychische klachten. De Raad heeft vastgesteld dat de medische informatie die door de appellant in hoger beroep was ingediend, geen nieuw licht op de zaak wierp en dat er geen aanleiding was om een medisch deskundige te benoemen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de geschiktheid van functies voor personen met arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft ook aangegeven dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond, omdat er geen aanleiding voor was.