ECLI:NL:CRVB:2018:3640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig onderzoek en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, werkzaam als pedagogisch medewerkster, zich op 16 december 2011 ziek gemeld vanwege klachten door (gegeneraliseerde) artrose. Op 20 september 2013 heeft zij een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft na onderzoek vastgesteld dat appellante met ingang van 13 december 2013 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij slechts 18,63% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht. De primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben voldoende gemotiveerd dat de beperkingen van appellante zijn onderkend en dat de aangenomen urenbeperking van acht uur per dag en 40 uur per week gerechtvaardigd is. De Raad heeft vastgesteld dat er geen medische redenen zijn om aan te nemen dat appellante meer urenbeperkingen nodig heeft. De rechtbank heeft ook terecht geoordeeld dat de in bezwaar geselecteerde functies medisch gezien geschikt zijn voor appellante.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is vastgesteld dat het bestreden besluit op een toereikende medische grondslag berust. Er is geen aanleiding voor het inschakelen van een onafhankelijk medisch deskundige, en de proceskosten worden niet vergoed.