ECLI:NL:CRVB:2018:3631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet wegens overschrijding van de vermogensgrens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 27 december 2016. De appellant, woonachtig in Turkije, had een aanvraag ingediend voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet (PW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant over een vermogen beschikte dat de vrij te laten grens overschreed. De waarde van de woning in Turkije was vastgesteld op € 23.186,-, en na aftrek van de schuld aan de Svb had de appellant een vermogen van € 16.774,53, wat hoger was dan het vrij te laten vermogen van € 5.850,-.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de woning sinds november 2014 te koop staat en dat deze onverkoopbaar is, waardoor hij niet kan beschikken over het vermogen. De Raad oordeelde echter dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de woning daadwerkelijk onverkoopbaar is. Er ontbraken objectieve en verifieerbare gegevens die de stelling van de appellant onderbouwden.
Daarnaast werd de beroepsgrond dat de waarde van de woning door de koersval van de Turkse Lira naar de Euro was gedaald, verworpen. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om met bewijs te komen dat de waarde van de woning in de te beoordelen periode was gedaald. Aangezien de appellant hierin niet slaagde, bevestigde de Centrale Raad van Beroep de beslissing van de Svb om de aanvraag af te wijzen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.