Uitspraak
17.5959 PW-PV
BESLISSING
,gedurende drie maanden, noodzakelijk geacht.
Centrale Raad van Beroep
Op 6 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor zwemkosten door het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Appellant had eerder bijzondere bijstand ontvangen voor zwemkosten, gebaseerd op een medisch advies van de gemeente-arts. Na afloop van de toegekende periode vroeg appellant opnieuw bijstand aan, maar het college weigerde dit zonder nieuw medisch advies. De rechtbank bevestigde deze afwijzing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de overgelegde medische verklaring van de huisarts niet voldoende was om een nieuw medisch advies te rechtvaardigen. De gemeente-arts had eerder geadviseerd om na drie maanden te evalueren of zwemmen de klachten zou verminderen. De huisarts bevestigde enkel dat appellant baat had bij zwemmen, maar dit duidde niet op een medische noodzaak voor zwemmen als behandeling.
De Raad concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat er een medische noodzaak bestond voor de zwemkosten, aangezien reguliere behandelingen voor zijn pijnklachten beschikbaar waren. De afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.