ECLI:NL:CRVB:2018:3566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong 2010 na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1994, op 13 januari 2014 een aanvraag ingediend voor arbeids- en inkomensondersteuning op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 18 maart 2014 besloten dat appellante geen recht heeft op deze ondersteuning, omdat zij meer dan 75% van het wettelijk (jeugd)minimumloon kan verdienen. Dit besluit werd in bezwaar op 22 augustus 2014 bevestigd. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit op 14 april 2015 ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat de belastbaarheid van appellante overtuigend was gemotiveerd.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende waarde heeft gehecht aan rapporten van Aventus en VGGNet, die zouden aantonen dat zij intensieve begeleiding nodig heeft en dat haar beperkingen ernstig zijn onderschat. De deskundige, G.T. Gerssen, heeft in een rapport van 12 september 2017 vastgesteld dat appellante een licht verstandelijke handicap heeft, maar geen zwaardere beperkingen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn aangenomen. De Raad heeft de deskundige gevolgd in zijn oordeel en geconcludeerd dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van appellante.
De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door R.E. Bakker, in tegenwoordigheid van J.R. Trox als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2018.