ECLI:NL:CRVB:2018:3525
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische geschiktheid van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als administratief medewerkster heeft gewerkt, is sinds 28 maart 2008 arbeidsongeschikt door buikklachten. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2014, werd vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar WIA-uitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, stellende dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij onder andere verwees naar de diagnose fibromyalgie. De Raad heeft beoordeeld of het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft ingesteld en of de vastgestelde belastbaarheid van appellante juist is. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 1 augustus 2014 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, en bevestigt de aangevallen uitspraak.