1.5.Per 3 augustus 2016 heeft appellant zich opnieuw volledig ziek gemeld. Bij besluit van 13 september 2016 heeft het bestuur vastgesteld dat appellant per 3 augustus 2016 niet langer in staat is om enige uren per week te werken en/of re-integratieactiviteiten te verrichten. Bij hetzelfde besluit heeft het bestuur bepaald dat de bezoldiging van appellant per 3 augustus 2016 wordt uitbetaald tot 70%. Bij besluit van 16 januari 2017 (bestreden besluit) heeft het bestuur het tegen het besluit van 13 september 2016 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn bezoldiging vanaf 3 augustus 2016 op grond van artikel 6.2.1, tweede lid, van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) volledig had moeten worden uitbetaald omdat de ziekmelding is veroorzaakt door buitensporige werkomstandigheden, met name de wijze van optreden van leidinggevende(n), de casemanager en de bedrijfsartsen. Subsidiair heeft appellant aangevoerd dat zijn bezoldiging met ingang van 3 augustus 2016 op grond van artikel 6.2.1, eerste lid, onder b van de SAW 80% had moeten bedragen omdat de door hem in de periode van
3 augustus 2016 tot en met 12 september 2016 gedurende één tot twaalf uur verrichte activiteiten als re-integratieactiviteiten moeten worden aangemerkt. Er is sprake van een motiveringsgebrek, nu deze activiteiten bij het bestreden besluit niet afzonderlijk zijn beoordeeld.
4. Het bestuur heeft voorwaardelijk incidenteel beroep ingesteld op de grond dat in beroep ten onrechte gronden zijn beoordeeld die niet in bezwaar waren aangevoerd. Het bestuur heeft hierdoor de herbeoordeling in bezwaar niet goed kunnen uitvoeren.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.1.Op grond van artikel 6.2.1, eerste lid, onder b, van de SAW heeft de ambtenaar die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn functie te vervullen na het eerste ziektejaar aanspraak op:
- 70% van de bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief, indien en voor zolang hij geen werkzaamheden en/of re-integratieactiviteiten verricht;
- 80% van de bezoldiging vermeerderd met het individuele keuzebudget, indien en voor zolang hij één tot en met twaalf uur per week werkzaamheden en/of re-integratieactiviteiten verricht;
- 90% van de bezoldiging vermeerderd met het individuele keuzebudget, indien en voor zolang hij meer dan twaalf maar minder dan zesentwintig uur per week werkzaamheden en/of re-integratieactiviteiten verricht;
- 100% van de bezoldiging vermeerderd met het individuele keuzebudget, indien en voor zolang hij zesentwintig of meer uur per week werkzaamheden en/of re-integratieactiviteiten verricht.
5.1.2.Volgens de toelichting bij deze bepaling moet onder re-integratieactiviteiten worden verstaan “activiteiten die verricht worden om terug te keren in het arbeidsproces en die passen in de afspraken die op grond van het re-integratieplan in het kader van de Wet verbetering poortwachter worden gemaakt. Hieronder wordt tevens verstaan werkzaamheden in een lagere functie, scholing en arbeidstherapeutisch werken.”.
5.1.3.Uit artikel 6.2.1, tweede lid, van de SAW volgt dat de ambtenaar die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn functie te vervullen na het eerste ziektejaar aanspraak blijft houden op de volle bezoldiging indien de ziekte op grond waarvan hij ongeschikt is om arbeid te verrichten in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten.
Arbeidsongeschikt door buitensporige werkomstandigheden