ECLI:NL:CRVB:2018:3499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische zorgvuldigheid in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als filiaalmanager werkzaam was, had een WIA-uitkering aangevraagd en was in beroep gegaan tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar arbeidsongeschiktheid op 66,9% had vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het medische onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de klachten van appellante, zoals vermoeidheid en concentratieproblemen, adequaat waren beoordeeld. De brief van de behandelend endocrinoloog bevatte geen nieuwe informatie die de eerdere beoordeling zou kunnen weerleggen. De Raad concludeerde dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, medisch passend waren voor appellante, en dat het hoger beroep niet slaagde.