ECLI:NL:CRVB:2018:3476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring inzake WIA-uitkering en procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 februari 2016. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat het percentage van arbeidsongeschiktheid, vastgesteld in een eerder besluit van 6 augustus 2015, niet in geschil was. Echter, appellant betwistte de juistheid van het verzekeringsgeneeskundige rapport en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die aan dat besluit ten grondslag lagen. Appellant verzocht de Raad om aanpassing van de urenbeperking in deze documenten, zodat hij maximaal 22 uur per week zou kunnen werken.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat voor het hebben van voldoende procesbelang bepalend is of het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en of dit resultaat feitelijke betekenis heeft voor de indiener. De Raad concludeerde dat appellant geen procesbelang had bij de beoordeling van de uitspraak van de rechtbank, omdat hij in de toekomst de mogelijkheid heeft om een nieuw besluit aan te vechten indien hij het daar niet mee eens is. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.
Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat appellant geen voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van de eerdere uitspraak, en dat hij in de toekomst de mogelijkheid heeft om een nieuw besluit aan te vechten.