Uitspraak
17 3710 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 2.004,-;
van € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante ontving vanaf 30 januari 2009 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een melding van de Financial Intelligence Unit Nederland, dat appellante betrokken was bij meerdere money transfers, heeft de gemeente Den Haag een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellante in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 6 juni 2011 betrokken was bij acht money transfers, waarbij zij een bedrag van € 2.000,- naar het buitenland heeft overgemaakt en in totaal € 14.309,- uit het buitenland heeft ontvangen.
Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag besloten om de bijstand van appellante te herzien en de gemaakte kosten van € 4.585,22 terug te vorderen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij haar inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, omdat het voor haar niet duidelijk was dat de money transfers van invloed konden zijn op haar recht op bijstand.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om aannemelijk te maken dat zij recht had op bijstand, indien zij aan de inlichtingenverplichting had voldaan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het college in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedragen, inclusief griffierechten.