ECLI:NL:CRVB:2018:3430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar tegen uitkeringsspecificatie Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die sinds 4 juli 2003 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de uitkeringsspecificatie van maart 2016, waarin een bedrag van € 58,36 was ingehouden. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem verklaarde het bezwaar op 26 juli 2016 niet-ontvankelijk, omdat de appellant geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn bezwaar. Dit besluit werd door de rechtbank in een eerdere uitspraak bevestigd.
De appellant stelde dat hij recht had op nabetaling van onterecht ingehouden bedragen over een langere periode, maar de Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde dat de appellant het ingehouden bedrag in mei 2016 had ontvangen en dat de beroepsprocedure niet betrekking had op de gehele periode van juli 2010 tot en met maart 2016. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen procesbelang meer had bij zijn bezwaar tegen de uitkeringsspecificatie van maart 2016.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.