In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het ontslag van een ambtenaar door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. De zaak betreft een ambtenaar die sinds 1 augustus 2008 in dienst was en te maken kreeg met meerdere loonbeslagen en een hennepkwekerij in haar verhuurde woning. Het college had haar op 11 maart 2014 onvoorwaardelijk ontslag verleend, omdat het vertrouwen in haar was geschonden door haar gedragingen, waaronder het niet melden van de hennepkwekerij en het overleggen van een vervalst bewijsstuk. De Raad oordeelde dat het college te snel tot de conclusie was gekomen dat er sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk. De Raad concludeerde dat de ambtenaar onder grote psychische druk stond en dat haar verweten gedragingen in verminderde mate aan haar konden worden toegerekend. De Raad vernietigde het ontslagbesluit en herstelde de ambtenaar in haar rechten, waarbij het college werd veroordeeld in de proceskosten van de ambtenaar.