ECLI:NL:CRVB:2018:3409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant met psoriasis en artritis psoriatica in het kader van Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, geboren in 1984, heeft psoriasis en artritis psoriatica en heeft een aanvraag ingediend voor ondersteuning bij werk en inkomen op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2010). De verzekeringsarts van het Uwv heeft vastgesteld dat appellant sinds 1 januari 2007 beperkingen heeft voor het verrichten van arbeid. Na bezwaar en een herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, is de conclusie dat appellant in staat is om 100% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat door appellant wordt betwist.
De Raad heeft in hoger beroep de medische grondslag van het bestreden besluit beoordeeld. Appellant heeft niet meegewerkt aan een onderzoek door een reumatoloog en heeft tijdens de comparitie aangegeven niet meer te willen meewerken aan dit onderzoek. De ingeschakelde verzekeringsarts Greveling-Fockens heeft in haar rapportage uiteengezet dat de belastbaarheid zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 april 2013 een juiste weergave is van de beperkingen van appellant. Er zijn geen aanwijzingen voor psychische beperkingen of voor meer fysieke beperkingen dan eerder aangenomen.
De Raad concludeert dat de twijfel over de belastbaarheid van appellant niet in zijn voordeel kan worden uitgelegd, conform artikel 8:31 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De medische grondslag van het bestreden besluit is voldoende gemotiveerd en het argument van appellant over een onjuist maatmaninkomen is door het Uwv weerlegd. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.