ECLI:NL:CRVB:2018:331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang na tegemoetkoming in bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Kroesbergen, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante, die met ingang van 16 november 2013 voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is geacht. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het besluit van 21 september 2017 geheel tegemoetkomt aan het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 30 december 2013. Hierdoor heeft appellante geen procesbelang meer bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2016, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat voor het aannemen van procesbelang niet alleen een formeel of principieel belang voldoende is, maar dat er daadwerkelijk een resultaat moet zijn dat betekenis heeft voor de indiener. Aangezien appellante tevreden is met het resultaat van het nieuwe besluit, maar moeite heeft met de wijze waarop dit tot stand is gekomen, heeft de Raad besloten het onderzoek te sluiten zonder nadere zitting.
De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.555,70 bedragen. Dit bedrag omvat kosten voor verleende rechtsbijstand en de kosten van de geraadpleegde deskundige, cardioloog prof. dr. F.C. Visser. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 februari 2018.