ECLI:NL:CRVB:2018:3256

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
23 oktober 2018
Zaaknummer
17/3583 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor notariskosten na beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.M. Stevers, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor notariskosten in verband met het opstellen van een verklaring van erfrecht, na de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van zijn overleden vader. Het college van burgemeester en wethouders van Leiden had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat notariskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die uit het ter beschikking staande inkomen moeten worden voldaan. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant de notariskosten uit eigen middelen heeft kunnen voldoen en ook daadwerkelijk heeft voldaan. Dit betekent dat de appellant in staat was om voor deze kosten te reserveren. De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de appellant meent dat de kosten niet voor zijn rekening dienen te komen, geen bijzondere omstandigheid vormt die aanleiding geeft tot het verlenen van bijstand. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht had afgewezen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt dat bij de beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand niet alleen gekeken moet worden naar de noodzaak van de kosten, maar ook naar de mogelijkheid van de aanvrager om deze kosten zelf te dekken. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.3583 PW

Datum uitspraak: 23 oktober 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
23 maart 2017, 16/6770 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Leiden (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.M. Stevers, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2018. Namens appellant is mr. Stevers verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
drs. L.J.A. Edelaar.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
De vader van appellant is op 2 maart 2016 overleden. Op 16 maart 2016 heeft appellant de nalatenschap van zijn vader beneficiair aanvaard.
1.2.
Op 29 maart 2016 heeft appellant bij het college een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor notariskosten in verband met het opstellen van een verklaring van erfrecht.
1.3.
Bij besluit van 25 april 2016, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 5 juli 2016 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag afgewezen. Het college heeft aan de besluitvorming ten grondslag gelegd dat notariskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die uit het ter beschikking staande inkomen moeten worden voldaan, hetzij door reservering vooraf, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die moeten leiden tot het verlenen van bijstand.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, is een aspect dat moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of de zich voordoende, noodzakelijke kosten, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
4.2.
Notariskosten als hier aan de orde zijn incidenteel voorkomende algemene kosten van bestaan. Ter zitting heeft appellant naar voren gebracht dat hij de notariskosten uit eigen middelen kon voldoen en ook heeft voldaan. Appellant heeft voor deze kosten dus kunnen reserveren. Appellant is echter van mening dat de betreffende kosten niet voor zijn rekening dienen te komen. Deze omstandigheid kan niet worden aangemerkt als bijzondere omstandigheid als bedoeld in 4.1. Dat appellant meent dat de kosten niet voor zijn rekening dienen te komen, vormt geen reden deze kosten op de bijstand af te wentelen.
4.3.
Uit wat hiervoor onder 4.2 is overwogen volgt dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. Dit betekent dat de overige beroepsgronden, die zien op de noodzaak van de kosten, geen bespreking meer behoeven. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van Y. Itkal als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2018.
(getekend) P.W. van Straalen
(getekend) Y. Itkal

IJ