ECLI:NL:CRVB:2018:3225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van een persoonsgebonden budget in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juni 2017, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. ongegrond werd verklaard. Appellant had in 2014 een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, maar het zorgkantoor had later besloten om dit pgb te herzien en een bedrag terug te vorderen. Appellant maakte bezwaar tegen deze terugvordering, maar het zorgkantoor handhaafde zijn besluit na beoordeling van de ingediende stukken, waaronder bankafschriften en zorgovereenkomsten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen strijd was met het verbod van reformatio in peius, omdat de terugvordering door het zorgkantoor lager was vastgesteld dan eerder. De Raad oordeelde dat het zorgkantoor de verantwoording van de besteding van het pgb niet volledig had goedgekeurd, wat leidde tot de herziening van het pgb. De Raad vond geen aanknopingspunten om de beslissing van de rechtbank onjuist te achten en onderschreef de overwegingen van de rechtbank. De Raad concludeerde dat alle relevante stukken bij de heroverweging in bezwaar betrokken mochten worden en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.