Uitspraak
16.3230 WIA
OVERWEGINGEN
23 december 2015 van orthopedisch chirurg R.M. Bloem, waarin deze te kennen heeft gegeven dat het plaatsen van een (heup)prothese bij een patiënt van begin dertig hem een vorm van Russische roulette lijkt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als ICT-consultant werkzaam was, had zich op 1 december 2012 ziek gemeld met klachten aan de rechterheup. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant met ingang van 9 december 2014 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar dat hij niet duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant op 9 december 2014 niet duurzaam was. De verwachting was dat door een gewrichtsplastiek of -prothese verbetering van de belastbaarheid zou optreden. De jonge leeftijd van appellant werd als een relatieve contra-indicatie beschouwd. Appellant had in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat er behandelmogelijkheden waren die tot een toename van de functionele mogelijkheden konden leiden.
De Raad concludeerde dat de motivering van de verzekeringsarts niet in tegenspraak was met de brief van de orthopedisch chirurg, die had aangegeven dat de plaatsing van een prothese bij een jonge patiënt risico's met zich meebracht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.