ECLI:NL:CRVB:2018:3181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en dringende redenen om van terugvordering af te zien
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2017, waarin de terugvordering van een bijstandsuitkering aan de appellant aan de orde is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 september 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. El Haddouchi, heeft aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien, vanwege onaanvaardbare sociale en financiële gevolgen. De Raad overweegt echter dat de moeilijke omstandigheden van de appellant voornamelijk het gevolg zijn van zijn detentie en niet van de terugvordering zelf. Bovendien is de appellant beschermd door de beslagvrije voet, waardoor de terugvordering feitelijk geen nadelige gevolgen voor hem heeft. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak, wat betekent dat de terugvordering in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.