ECLI:NL:CRVB:2018:3179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijzondere bijstand medische kosten; geen bijzondere omstandigheden voor terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor medische kosten. De appellant had eerder twee aanvragen voor bijzondere bijstand ingediend, die beide waren afgewezen en formele rechtskracht hadden gekregen. De aanvraag van 13 april 2016 was echter per 1 april 2016 toegewezen. De appellant maakte bezwaar tegen de ingangsdatum van deze toekenning en verzocht om terugwerkende kracht tot december 2015 voor de bijzondere bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 25 september 2018 geoordeeld dat de appellant in staat was om de behandelingen van vóór april 2016 zelf te bekostigen. Hierdoor waren er geen bijzondere omstandigheden die het college van burgemeester en wethouders van Groningen verplichtten om de appellant voor die eerdere datum bijzondere bijstand toe te kennen. Het hoger beroep van de appellant is dan ook afgewezen, en de aangevallen uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland is bevestigd.
De uitspraak benadrukt dat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de formele afronding van de procedure is bevestigd.