ECLI:NL:CRVB:2018:3157

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
17/3045 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand en wijziging grondslag afwijzing in bezwaar

In deze zaak gaat het om de afwijzing van de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand. De aanvraag is afgewezen op de grond dat appellant voldoende eigen draagkracht heeft. Na bezwaar heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat de aanvraag te laat is ingediend, namelijk drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt. De kosten zijn ontstaan op 8 september 2015 en de aanvraag is pas ingediend op 5 december 2015 en door het college ontvangen op 10 december 2015.

Appellant voert in hoger beroep aan dat hij erop mocht vertrouwen dat de aanvraag in behandeling zou worden genomen, nadat hij van het college een ontvangstbevestiging had ontvangen en het college hem om nadere financiële gegevens had gevraagd. De aanvraag is door het college in behandeling genomen. Daarop heeft het college afwijzend beslist. Die afwijzing heeft het college in bezwaar, om een andere reden, gehandhaafd. In bezwaar moet het college tot een volledige heroverweging overgaan en mag het college de aanvraag afwijzen op een andere grondslag. Dat het college daarover van tevoren niet met appellant heeft gesproken, maakt niet dat het bestreden besluit onrechtmatig is.

Appellant is door de wijziging van de grondslag van het besluit niet in een slechtere positie gekomen, zoals hij stelt. De afwijzing van de aanvraag bleef ook na bezwaar een afwijzing. De door appellant aangevoerde gronden slagen niet. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd. Dit betekent dat er geen grondslag is om het college te veroordelen tot het vergoeden van schade. Het verzoek daartoe zal worden afgewezen.

Uitspraak

17.3045 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 februari 2017, 16/2469 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Montferland (college)
Datum uitspraak: 2 oktober 2018
Zitting heeft: P.W. van Straalen
Griffier: C.A.E. Bon
Appellant is verschenen in persoon. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H.J.C. Jonkman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de afwijzing van de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand. De aanvraag is afgewezen op de grond dat appellant voldoende eigen draagkracht heeft. Na bezwaar heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat de aanvraag te laat is ingediend, namelijk drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt. De kosten zijn ontstaan op 8 september 2015 en de aanvraag is pas ingediend op
5 december 2015 en door het college ontvangen op 10 december 2015.
Appellant voert in hoger beroep aan dat hij erop mocht vertrouwen dat de aanvraag in behandeling zou worden genomen, nadat hij van het college een ontvangstbevestiging had ontvangen en het college hem om nadere financiële gegevens had gevraagd.
De aanvraag is door het college in behandeling genomen. Daarop heeft het college afwijzend beslist. Die afwijzing heeft het college in bezwaar, om een andere reden, gehandhaafd. In bezwaar moet het college tot een volledige heroverweging overgaan en mag het college de aanvraag afwijzen op een andere grondslag. Dat het college daarover van tevoren niet met appellant heeft gesproken, maakt niet dat het bestreden besluit onrechtmatig is.
Appellant is door de wijziging van de grondslag van het besluit niet in een slechtere positie gekomen, zoals hij stelt. De afwijzing van de aanvraag bleef ook na bezwaar een afwijzing.
De door appellant aangevoerde gronden slagen niet. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd. Dit betekent dat er geen grondslag is om het college te veroordelen tot het vergoeden van schade. Het verzoek daartoe zal worden afgewezen.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) P.W. van Straalen

MD