ECLI:NL:CRVB:2018:3153

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
16/5138 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die is overleden. De appellant, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 27 juni 2016. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 20 februari 2018 is overleden en dat er geen erfgenamen bekend zijn die het proces zouden kunnen voortzetten. Dit leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang meer is, aangezien er niemand is die de appellant kan opvolgen in het geding.

De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting aangekondigd, maar er heeft zich niemand gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. De Raad heeft overwogen dat er onvoldoende belang bestaat om de nadere besluiten van het CAK bij het hoger beroep te betrekken, en heeft daarom het hoger beroep en het beroep tegen de nadere besluiten niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 10 oktober 2018.

Uitspraak

16.5138 AWBZ, 17/705 AWBZ, 17/706 AWBZ, 17/707 AWBZ, 17/708 AWBZ

Datum uitspraak: 10 oktober 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 27 juni 2016, 15/1879 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [appellant] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend en nadere besluiten van 20 juli 2016 en 25 juli 2016 overgelegd. Appellant heeft gereageerd.
Appellant is op 20 februari 2018 overleden. Erfgenamen zijn niet bekend.
De Raad heeft, gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de Staatscourant van 2 augustus 2018 aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zal plaatsvinden op 29 augustus 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2018. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. Imhoff. Verder is niemand verschenen.

OVERWEGINGEN

1. De indiener van het hoger beroep is overleden. Niet kan worden gezegd dat de overledene enig belang heeft bij de beoordeling van de nadere besluiten of de voortzetting van het geding.
2. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in dit geding zijn opgevolgd, belang hebben bij de beoordeling van de nadere besluiten en die het geding zouden willen voortzetten. Ook na aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding te mogen deelnemen.
3. Uit het voorgaande volgt dat onvoldoende belang bestaat om de nadere besluiten op de voet van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb in verbinding met artikel 6:24 van de Awb bij het hoger beroep te betrekken en dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep en het beroep tegen de nadere besluiten zullen om die reden niet‑ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep en het beroep tegen de nadere besluiten niet‑ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.F. Wagner, in tegenwoordigheid van B. Dogan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2018.
(getekend) M.F. Wagner
(getekend) B. Dogan

RB