ECLI:NL:CRVB:2018:3153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die is overleden. De appellant, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 27 juni 2016. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 20 februari 2018 is overleden en dat er geen erfgenamen bekend zijn die het proces zouden kunnen voortzetten. Dit leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang meer is, aangezien er niemand is die de appellant kan opvolgen in het geding.
De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting aangekondigd, maar er heeft zich niemand gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. De Raad heeft overwogen dat er onvoldoende belang bestaat om de nadere besluiten van het CAK bij het hoger beroep te betrekken, en heeft daarom het hoger beroep en het beroep tegen de nadere besluiten niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 10 oktober 2018.