ECLI:NL:CRVB:2018:3152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van hulp bij het huishouden en geschil over het aantal uren
In deze zaak gaat het om de toekenning van hulp bij het huishouden aan appellant, die lijdt aan chronisch psychiatrische problematiek, chronische rugklachten en een spraakprobleem. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft appellant voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 januari 2017 vijf uur per week hulp bij het huishouden toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Appellant heeft op 26 januari 2017 een nieuwe aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden, maar het college heeft op 9 maart 2017, na advies van het Indicatieadviesbureau Amsterdam, opnieuw vijf uur per week toegekend voor de periode van 31 januari 2017 tot en met 30 januari 2018. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard op 12 april 2017.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd en heeft zich beperkt tot het herhalen van eerdere argumenten. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellant niet heeft onderbouwd waarom het college de hardheidsclausule uit de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 had moeten toepassen. De Raad heeft het hoger beroep verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan op 10 oktober 2018.