ECLI:NL:CRVB:2018:3116
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellant tegemoet was gekomen. De Raad heeft vervolgens de proceskostenveroordeling behandeld en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de immateriële schade van appellant, vastgesteld op € 1.000,-. Daarnaast werd het Uwv ook veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De Raad heeft de hoogte van de proceskosten begroot op € 2.405,85, inclusief de kosten voor rechtsbijstand en reiskosten. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De Raad heeft ook overwogen dat de immateriële schadevergoeding is gebaseerd op de psychische gevolgen die appellant heeft ondervonden door het onrechtmatige besluit van het Uwv.