ECLI:NL:CRVB:2018:3112

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
17-2703 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bijstandsuitkering wegens niet-wonen op opgegeven adres

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 24 februari 2017. De appellant, die bijstand ontving, had zijn uitkering per 9 maart 2016 ingetrokken gekregen omdat hij niet op het door hem opgegeven adres woonde. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant in de periode van 9 maart 2016 tot en met 5 april 2016 niet kon aantonen waar hij wel woonde, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.

De appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere argumenten herhaald, waaronder dat hij zijn inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat hij, indien dat wel het geval zou zijn, niet ten onrechte bijstand had ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat de gronden van de appellant niet slagen.

Daarnaast heeft de appellant gewezen op zijn gezondheidssituatie, maar de Raad kon hier niet op ingaan omdat er geen relevante stukken waren overgelegd. Bovendien waren de gezondheidsklachten pas na de te beoordelen periode ontstaan, wat niet leidde tot een ander oordeel.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.2703 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 februari 2017, 16/2245 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen (college)
Datum uitspraak: 25 september 2018
Zitting heeft: J.N.A. Bootsma
Griffier: F. Dinleyici
Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. R.J. Hoogeveen (advocaat). Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Roemers.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. De bijstand van appellant is terecht per 9 maart 2016 ingetrokken.
2. De rechtbank heeft overwogen dat appellant in de te beoordelen periode van 9 maart 2016 tot en met 5 april 2016 niet woonde op het opgegeven adres. Appellant heeft niet met verifieerbare en controleerbare gegevens aannemelijk gemaakt waar hij in die periode wel woonde, zodat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
3. Appellant heeft in hoger beroep de beroepsgronden herhaald dat hij zijn inlichtingenverplichting niet heeft geschonden en dat, als dat wel zo zou zijn, hij niet ten onrechte bijstand heeft ontvangen. De rechtbank heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak besproken en is tot het oordeel gekomen dat deze niet slagen. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel rust.
4. Appellant heeft nog gewezen op zijn gezondheidssituatie. De Raad kan hier niet over oordelen, omdat hier geen stukken van zijn. Bovendien heeft appellant gezegd dat de gezondheidsklachten zijn ontstaan na de te beoordelen periode, waardoor dit ook niet zou kunnen leiden tot een ander oordeel.
5. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) F. Dinleyici (getekend) J.N.A. Bootsma

RB